Jeugdwerk in tijden van bubbels

ARTIKEL GESCHREVEN DOOR ONZE EIGEN RIK RÖTTGER – COÖRDINATOR HUMANISTISCHE JEUGDBEWEGING HUJO
DEZE BIJDRAGE VERSCHEEN IN DE ZOMERREEKS 2020: #BETERNACORONA VAN SAMENLEVING & POLITIEK VAN SAMPOL.
Jeugdwerk in tijden van bubbels

Minder planlast en meer subsidies voor het jeugdwerk zou een enorme maatschappelijke winst opleveren.

Bij Hujo ging de lockdown haast bijgelovig in op vrijdag 13 maart. Die beslissing heeft vooral tijd gebracht voor reflectie en introspectie. Op dit ogenblik schrijven we ook aan een nieuw vijfjarig beleidsplan. Eind dit jaar moeten we, zoals alle erkende Vlaamse jeugdwerkorganisaties, weer die cascade van missie, visie, strategische en operationele doelstellingen indienen bij ‘ons departement’ Cultuur, Jeugd en Media van de Vlaamse overheid. 2020 was dus, zelfs in het oude normaal, een tijd van nadenken over onze positie binnen het jeugdwerk en de maatschappij. Het virus heeft deze oefening een bijzondere diepgang gegeven. De omgevingsanalyse die we moesten maken, bleek plots meer een complex bewegende film dan een duidelijke momentopname. En eigenlijk is dat niet meer dan juist.

CORONA MAAKT DINGEN ZICHTBAAR EN VUIL LOS

De coronacrisis heeft iets van een bijtend zuur: het maakt dingen zichtbaar die onder een donkere laag van alledaags gebruik verborgen zaten en daarbij heel wat vuil los. De coronacrisis heeft de aandacht namelijk nog maar eens gevestigd op structurele problemen. In de bijdragen van deze Zomerreeks #BeterNaCorona zijn al veel uiteenlopende voorbeelden gegeven. Soms leek corona ook tastbaar te maken waar stadhuistaal en beleidsjargon als ‘transitie’ en ‘duurzame ontwikkeling’ niet in slagen: dat de lucht in onze steden zuiverder wordt als we thuiswerken, dat er meer gesport en gewandeld wordt, dat er weer vis te zien is in de kanalen van Venetië.

Toch zou het al te gemakkelijk zijn te denken dat Corona een tegengif is voor alles wat door de jaren heen is scheefgegroeid; zelfs als nu ook blijkt, aldus sommige kranten, dat COVID19 zorgt voor minder criminaliteit. COVID19 is in zijn eentje geen grote gelijkmaker of wegbereider voor een betere toekomst. De mensen zullen daar zelf ook een flinke zet aan moeten geven.

MET DE FIETS OP DE TREIN? VERBODEN!

De economische disfuncties en sociale weeffouten zullen echter hardnekkig blijken. Het ‘nieuwe normaal’, dat een meer ecologische, humanere en evenwichtigere toekomst belooft, zal nog stevige tanden moeten krijgen om door te breken. Het zuur van corona mag dus best doorbijten. Zo is het onbegrijpelijk hoe we in België nog steeds moeten afrekenen met – op zich eenvoudige – structuurproblemen, zoals onze ondermaatse fietsinfrastructuur.

Exemplarisch is de feitelijke onmogelijkheid om als jeugdwerkgroep de fiets op de trein te kunnen vervoeren. We worden zelfs geconfronteerd met een NMBS die zich actief verzet tegen het politieke besluit om meer mensen mét fietsen op de trein te krijgen. In de stations werden afgelopen zomer heuse mediacampagnes gevoerd om duidelijk te maken dat het verboden is om met de fiets de trein te nemen naar de kust.

(THUIS)ONDERWIJS EN WELBEVINDEN

COVID19 zorgde ervoor dat de sociale kloof weer wat groter werd. De evidentie van thuisonderwijs botste al snel op de reële sociale ongelijkheden, zoals het ontbreken van laptops,en de druk die (alleenstaande) ouders voelden om al hun kinderen toegang te geven tot de onlinelessen. In vele scholen verdwenen zo heel wat kinderen maanden letterlijk uit beeld. Toen de scholen weer fysiek opstartten, leek het welbevinden voor de minister geen prioriteit en het centraal examen de enige geruststelling. De leerachterstand werd ingedijkt met zomerscholen die net iets te veel school in de zomer dreigden te worden. Het land is toch gered.

De evenwaardige aandacht voor psycho-sociale ontwikkeling en welbevinden van de leerlingen waar de pedagogen voor pleitten, kreeg daarbij politiek niet zoveel weerklank. Het heeft ons jonge humanisten wat gestoord.Op vraag van directies en leerkrachten ontwikkelde Hujo dan ook in de ‘vrijgekomen’ quarantainetijd een set praatkaartjes die het mogelijk maakt om met leerlingen lager onderwijs te spreken over hoe zij die quarantaine beleefden en welke vragen de gebeurtenissen (zoals de onheilspellende berichten over de rust-en verzorgingstehuizen waar hun grootouders zitten of het maandenlang onderbreken van hobby’s en jeugdwerkactiviteiten) bij hen opriepen.

We plaatsten deze set kaartjes op KlasCement (een online materialenbank voor het onderwijs). Het aantal downloads daar bewijzen wat ook al bleek uit de bevragingen van het Kinderrechtencommissariaat: de school is meer dan een atelier voor kennisoverdracht. Het is ook een plek waar gemeenschap wordt gevormd. De cartoon die op Facebook verscheen van een laptop waaronder in Magritte-stijl geschreven stond ‘ceci n’est pas une école‘ vat het in één beeld mooi samen.

RECHTEN VAN JONGEREN STAAN ONDER DRUK

Wie het advies ‘Mondmaskers en Megafonen’ van Vlaamse jeugdraad van1 juli leest, weet van bij de start waar de lockdown voor de jeugd op neerkwam: ‘De coronacrisis raakt alle kinderen en jongeren fel. Hun rechten staan onder druk. Hun bewegingsruimte en sociale contacten zijn drastisch ingeperkt, hun dagelijkse patronen grondig dooreengeschud. Hun belangen worden te weinig meegenomen bij het beleid over alle bevoegdheden heen.’

Dit sterk en gefundeerd advies van 35 pagina’s is jammer genoeg niet erg verrassend voor wie de sector kent. De mantra voor ‘meer fysieke en mentale ruimte voor jongeren’ gaat al een tijd mee. Ook het uitgangspunt dat kinderrechten een centralere plaats in het beleid moeten krijgen, kunnen we als Hujo alleen maar toejuichen. Het was inderdaad opvallend hoe weinig de stem van kinderen en jongeren gehoord werd. De Vlaamse jeugdraad spreekt zelfs van ‘een vergeten groep’. De megafoon uit de titel van het advies moet maken dat voortaan de stem van kinderen en jongeren ‘niet meer in lockdown gaat’.

MEER PARTICIPATIE EN INCLUSIE: DE ESSENTIE VAN JEUGDWERK

Het beleidsplan van Hujo wil ook die megafoon van de kinderrechten meenemen. Het zet zo een humanistische traditie verder die bouwt aan zelfredzame en mondige burgers. Jongeren meer eigenaar maken van hun toekomst, betekent hen niet alleen informeren over hun (kinder- of mensen)rechten maar die rechten ook beleefbaar te maken. Meer participatie en inclusie dus. Eigenlijk is dit de essentie van het jeugdwerk; al van het einde van de 19e eeuw. Het jeugdwerk is het uitbouwen van een eigen sociale ruimte voor én door jongeren.

Maar niet alleen binnen dat klassieke werkveld van het Jeugdwerk zien we als Hujo kansen om sterker de megafoon van de jeugd te zijn. Ook in het beleid op school is er werk aan de winkel. De Vlaamse Jeugdraad merkte namelijk op hoe de heropening van de scholen of de organisatie van de examens vaak boven de hoofden van de leerlingen en studenten plaatsvond. Voor Hujo betekent dit concreet dat wij leerlingen Zedenleer in Vlaanderen willen coachen in het evalueren van (beleids)informatie en in het publiek spreken. Zo willen we hen trainen hun stem te laten horen binnen de RIKKZ, de inrichtende macht van het vak NC Zedenleer. Daar is in de nieuwe statuten immers bewust een representatie van de leerlingen voorzien. Maar zo’n ‘mandaat’ opnemen is minder evident dan het lijkt. Voor Hujo is het een kans om in de volgende jaren te experimenteren met echte participatiemethode om dat vak te laten aansluiten op de complexe leefwereld van al zijn leerlingen.

MINDER PLANLAST EN MEER SUBSIDIES

Voor het jeugdwerkbeleid in het algemeen is het afgelegde parcours in de laatste twee decennia ook een hobbelig pad geweest; met recente nogmaals besparingen en een steeds verdere groei aan regels, onder andere rond de veiligheid van kampplaatsen, fuiven, GDPR, enzovoort. Waar er vaak aandacht is voor administratieve vereenvoudiging voor ondernemers, is die voor de jeugdverenigingen en sociaal-culturele initiatieven misschien wel nijpender. Uiteindelijk doen deze (jonge) vrijwilligers dit in hun kostbare vrije tijd. Misschien moet de Vlaamse regering maar eens investeren in een anti-kafkaiaans beleid in de vrije tijd om meer zuurstof te geven aan het zo geprezen Vlaamse middenveld. Zo maakt men meteen een pak tijd en energie vrij om echt te investeren in jongeren zelf, in plaats van in structuren. Een planlastvermindering zal grote maatschappelijke winst opleveren, net als het terechte pleidooi voor het herstellen enverhogen van de subsidies voor de sector.

Zo was het opmerkelijk dat de Ambrassade, het steunpunt voor het Vlaamse jeugdwerk, van bij het begin van de lockdown veel heeft geïnvesteerd in de worsteling van het jeugdwerk met de bubbels en richtlijnen. Het doel was elk kind zijn/haar zomerkamp te garanderen. Een traditie die niet mocht sneuvelen. Maar ook een bittere noodzaak als de scholen in de zomermaanden de opvang voor de kinderen van werkende ouders niet meer zouden kunnen waarborgen. De bejubelde organisatorische kracht van het jeugdwerk om van onderop en vanuit het middenveld grote maatschappelijke stress op te vangen, is een les voor coronaproof beleid in de toekomst.

WAT MET HET ATYPISCHE, KLEINERE JEUGDWERK?

Deze taskforce Jeugdwerkzomer heeft binnen de sector veruit de meeste aandacht gekregen. Ook hier valt op hoe het jeugdwerk een aparte, haast regelloze ruimte werd met bubbels van maar liefst 50 mensen zonder social distancing en andere maatregelen. De andere twee taskforces, die mikten op meer langetermijndoelen of structurele gebreken van het Vlaamse jeugdwerk (met name rond sociale inclusie en de financiering van het jeugdwerk), raakten moeilijker uit de startblokken.

Het wordt dus nog even wachten op de antwoorden op hoe het atypische, kleinere jeugdwerk, dat haar succesvolle sportieve vakanties en culturele cursussen en activiteiten ziet wegvallen, financieel moet rondkomen. Dat type jeugdwerk worstelt met het specifieke probleem dat ze, net omdat ze zo marktgericht is, zijn expertise (en dus zijn personeel) niet kan behouden in een lockdown. Ook de vraag hoe alle jeugdorganisaties meer outreachend kunnen werken, zal nadrukkelijker op de agenda moeten komen. We zien immers al van bij de start van dit schooljaar dat het digitale of nieuwe leren al helemaal weer in de marge wordt geduwd. Het oude normaal verweert zich fel. Toch zou het een sterkte zijn werkvormen te ontwikkelen om de (digitale) schermen, waar kinderen en jongeren achter verdwijnen, voor het klassieke jeugwerk-op-zondag te doorbreken.

ONZE KERNTAKEN HEBBEN AAN RELEVANTIE GEWONNEN

Maar nadat het coronavirus als een zuur te werk is gegaan, is er ook weer glans waar te nemen.

Voor Hujo betekent het dat vrijzinnig engagement en zijn kerntaken nogmaals aan relevantie wonnen. Meer dan ooit zullen jongeren zelf en autonoom vorm gaan geven hun leven en vrije tijd. Het mag echter geen individualistische consumptie worden. Zelf creëren en experimenteren onder leeftijdsgenoten, het blijft de essentie van jeugdwerk. Hujo wil daarom een echt platform zijn om dat mogelijk te maken. Met aandacht voor debat en kritisch denken, voor de maatschappelijke rol van wetenschap, maar ook voor die symbolische kantelmomenten op weg naar volwassenheid in het leven van jonge mensen. Het is ons immers opgevallen hoe jongeren het in het water vallen van een afsluiting van het schooljaar en het niet kunnen vieren van de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs, als een gemis ervaren. ‘Overgangsrituelen’ zijn net iets te belangrijk om alleen aan clubjes als Reuzegom over te laten.